SV | Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van hen. |
WLC | בְּיֹום֙ עֲמָֽדְךָ֣ מִנֶּ֔גֶד בְּיֹ֛ום שְׁבֹ֥ות זָרִ֖ים חֵילֹ֑ו וְנָכְרִ֞ים בָּ֣אוּ [שַׁעֲרֹו כ] (שְׁעָרָ֗יו ק) וְעַל־יְרוּשָׁלִַ֙ם֙ יַדּ֣וּ גֹורָ֔ל גַּם־אַתָּ֖ה כְּאַחַ֥ד מֵהֶֽם׃ |
Trans. | bəywōm ‘ămāḏəḵā minneḡeḏ bəywōm šəḇwōṯ zārîm ḥêlwō wənāḵərîm bā’û ša‘ărwō šə‘ārāyw wə‘al-yərûšālaim yadû ḡwōrāl gam-’atâ kə’aḥaḏ mēhem: |
Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van hen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van hen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!